Wordt onverkochte kleding dankzij de coronacrisis verbrand?
Er is sprake van onverkochte kleding dankzij de coronacrisis. Omdat vrijwel alle winkels dicht zijn blijven we met een enorme berg onverkochte kleren zitten. Kledingketens zoals H&M, Zara en de Primark zitten door het coronavirus daardoor in zwaar weer.
Kleding verbranden of hergebruiken?
Deze bergen met kleding gaan niet verloren zeggen ze. Ze hopen de meeste mode te kunnen verkopen in een nieuw jasje. Maar hoe dan ook, niet alle onverkochte kleding wordt opnieuw in het schap gelegd. “Zo werkt het niet” zegt modejournalist Veerle Windels bij Radio 1. “Je kan ook niet tegen een kunstenaar zeggen: ‘Je schilderijen zijn niet verkocht. Bewaar die maar bij voor een volgende expositie’. Bovendien zitten we dan in een ander seizoen. Dan zullen simpelweg andere zaken in de mode zijn.”
Ontwerpers kiezen voor hergebruiken
Volgens Windels zou de kledingindustrie vroeger voor verbranden kiezen. “Burberry heeft jarenlang een aantal collecties verbrand. Nu gebeurt dat niet meer. Het is namelijk in bepaalde landen verboden.” Het positieve is dat ontwerpers stoffen uit eerdere collecties steeds vaker hergebruiken. “In deze tijden is het een fantastisch idee om aan het milieu te denken” besluit Windels. Daarnaast zijn er ook tijdloze kledingstukken. Denk bijvoorbeeld een donkerblauwe trui. Dit soort stukken kunnen gewoon in de winkels blijven liggen.
Onverkochte kleding dwingt tot nadenken
De coronacrisis dwingt de modewereld ook tot nadenken. “Velen willen de kleren opnieuw op het juiste moment in de winkel. Dat betekent een wintercollectie in de wintermaand, en niet in de zomer zoals dat nu gebeurt.” Ook denkt men na over het thema duurzaamheid in de mode: “Zou minder produceren geen goede zaak zijn, en moeten we wel naar New York en Milaan blijven vliegen voor de modedefilés?”
Windels geeft aan dat de coronacrisis een uitgelezen kans is om van alle kanten uit na te denken over hoe het anders kan. “Het is door de consument dat een ontwerper gedoemd is om meer te produceren. Ze hebben geen zin in een collectie die ze drie weken eerder ook al zagen”, besluit ze. “We zouden met zijn allen eens moeten stilstaan bij wat we eigenlijk nodig hebben en wat de waarde is van een kledingstuk. Als we dat kunnen bepalen, komen we denk ik al heel ver.”